Generatie 04

GENERATIE 04 1490 – 1560

04.a1   ARYAEN SANTEGOEDS , zoon van Michiel 03.a1 ±1490 – 1550 ±
04.a2   PAUWEL  ZANTEGOETS, zoon van Michiel   03.a1   ±1495 – 1551+
04.b1   HENRICK SANTEG0ETS, zoon van Willem   03.a2   ±1497 – 1553

Bent u geïnteresseerd in de omstandigheden waarin deze generatie leefde? Was er oorlog of vrede, waren er plunderingen, gijzelingen, verplichtingen? Klik dan hier.

04.a1   ARYAEN SANTEGOEDS

04.a1   ARYAEN SANTEGOEDS,   zoon van Michiel   03.a1

Geboren : rond 1490 ,  overleden : rond 1550.
Gehuwd : met Ermgart Peters van Huls
Kinderen : niet bekend

Er is slechts één akte gevonden die op Aryaen betrekking heeft. Deze is van 1529 en daarin verkoopt hij samen met de broers en zussen van zijn vrouw ‘die helft van een huys, hoef, hoefstat met den erffe daer aenlyggend ende gelegen in de prochie van Boxtel tot Onrode’ [1].
Het is overigens zo verward neergeschreven, dat er niet eenduidig uit blijkt dat Ermgart zijn vrouw is. Over eventuele kinderen is niets bekend.


[1] Boxtel R.61 f. 62v

04.a2   PAUWEL  ZANTEGOETS

04.a2   PAUWEL  ZANTEGOETS,   zoon van Michiel   03.a1

Geboren: rond 1495 ,  overleden: na 1551.
Gehuwd met: …..?, dochter van Willem Adams
Kinderen:   ??

Ook van Pauwel is slechts één akte bekend, namelijk uit 1551 [1]. Daarin draagt zijn schoonvader aan hem over ‘de tochte int vyfte gedeelt der gueden die hy in tochte bezittende is nae doot Jennekens, Wilmsen sinen huysvrouwe’. (Tochte = inkomsten van of uit onroerend goed). Pauwel verkoopt het bedoelde recht op 1/5 gedeelte van de inkomsten meteen door aan zijn zwager Willem, die op zijn beurt het gebruik daarvan afstaat aan zijn vader ‘sinen leven duerende’. In feite komt deze transactie dus neer op een erfenis of schenking in geld aan genoemde Pauwel. In de akte is de voornaam van Pauwels vrouw niet ingevuld, maar er werd wel ruimte voor opengelaten. Misschien heeft de schrijver de naam niet goed verstaan en dit later in willen vullen, maar is hij dat vergeten.

Nakomelingen van Pauwel zijn niet bekend en hiermede eindigt dus tak 03.a1.


[1] Liemde R.15 f. 128

04.b1   HENRICK SANTEG0ETS

04.b1   HENRICK SANTEG0ETS,   zoon van Willem   03.a2

Geboren : rond 1497 ,  overleden: in 1553
Gehuwd : met Heylwigh Gerard Jacopsen. Zij overleed in 1561.
Kinderen:
05.a1   Henrick,  geboren in 1527
05.a2   Roelof,  geboren rond 1528
05.a3   Geritke,  geboren rond 1530
05.a4   Jutke,  geboren rond 1531
05.a5   Jan,  geboren rond 1533
05.a6   Aert,  geboren rond 1535
05.a7   Andries,  geboren rond 1537

Zoals uit bovenstaand familieoverzicht blijkt, begint met deze Henrick het geslacht Santegoets flink uit te breiden. Henrick werd het eerst genoemd in een akte van 1520 waarin hij als getuige optrad voor zijn vader (zie aldaar). In 1527 was hij mogelijk betrokken bij het verdrijven van de Geldersen uit de Meierij en verder krijgt ‘ Henrix Wyllem Santegouts als man ende momber van Heylwygen syns wyfs, dochter van Kathelyn wedue wylner Gerit Coppens ‘ samen met de andere zeven kinderen van zijn schoonfamilie het tochtrecht in 3½ mud rog, ruilen zij twee schepenbrieven van resp. 2½ en 1 mud rog tegen een ‘ huys, hoef ende hoefstat met een acker ende een beemt daer aenliggend inder prochie van Boxtel tot Cleyn Lymde, item noch een stuck saetlants geheyte de Strep, gelegen aldaer ‘, plus
scepen losbrief inhoudend dat Jan van Wolwynkel mach lossen ende quytten een jaerliken pacht van 2½ ryns gulden siaers, diemen tsame af mach leggen met vyfticht ryns gld stuck van 20 stuvers ‘. [1]

Voor de verzorging van oma Kathelyn Coppens (d.i. Jacopsen) laten al haar kinderen waaronder Hanrick Wyllems Santegouts als schoonzoon) in 1528 de volgende akte optekenen. [2]

‘…. allen kynder Gerits Coppens, ende hebben gesamenderhant verhuert Aelbrecht Gerits hoeren wyttege bruer een huys, hoef ende hoefstat met allen den erffe dat sy te samen gecoeft hebben van Jannen van Wolfwynkel, dat hy dat alsoe lange gebruike sal als Kathelyn, hen wyttege moeder, in menscheliken foermen wesen sal ende nyet langer. Ende naer doet van hoer sal Aelbrecht dat erffe weder in brengen in de deylinge van allen den gueden die Kathelyn achter laten sal.
– Item het is voerwaert dat dese voerscreven kynder Aelbrecht voerscreven alle jaer te
baeten sullen comen, twee ryns gld ende off eenich van desen kynder daer nyet met te voeden en waeren, soe sullen sy naeder doet van hen moeder boeren hen achten gedeelt van twee mael 70 gld. Ende off yemont van den kyndren waren die aen dat gedeelt wolde blyven of nyet en wolde betaelen van de 2 voerscreven gld, die sullen boeren van Aelbrecht hen aengedeelt van twe mael 70 ryns gld.
Item est geboerden dat Aelbrecht aen dat huys eenyge neuven tremmen mackten, dat sullen sy gelyc dragen.
– Item noch yst voerwaert off Aelbrecht aen die twe hondert ende 32 gld die dat huys gecoeft heeft yet af laet, dat sullen sy Aelbrecht gelyc aencoepen voor ende eer sy weder aen dat voerscreven erffe sullen comen.
– Item noch yst voorwaert dat Aelbrecht sal moegen houden alle dat scaerhout.
– Item noch yst voorwaert of die pechters Jans voerscreven nyet en betaelden, dat sullen sy gelyc dragen.
Actum op St. Sebastyaensdach anno XXVIII ‘
(20 januari)

De rechten en plichten van de kinderen Coppens zijn hiermee dus uitvoerig vastgelegd.

Een jaer later staat genoemde Kathelyn haar recht op inkomsten af uit ‘ een stuck saetlants geheyten Faesacker, een maldersche groet oft daeromtrent ‘ eveneens gelegen in Klein Liemde onder Boxtel.[3] Haar kinderen, waarbij Hanrick Willem Santtegots als schoonzoon ook weer wordt genoemd, verkopen meteen daarop een erfelijke pacht van 5 ryns gld per jaar uit deze akker. Na de dood van Kathelyn moet deze pacht door de kinderen meteen worden afgelost voor 105 gld.

Waren bovengenoemde akten steeds vanwege zijn vrouw en haar familie geregistreerd, in 1534 en 1535 handelt Henrick samen met zijn vader enkele zaken af (zie aldaar).
In 1539 is oma Coppens kennelijk overleden want in die familie vindt een erfdeling plaats [4]:
‘ In welcker erffdeylingen den voorscreven Gerarden soen wylen Gerart Coppens ende Henrick Wyllem Santegodts als man ende mombaer Heylwygen zynder huysvrouwen, dochter van wylen Gerart Coppens, te deel is gevallen:
– Een stuck eckerlants met een stuck beempts daer aen gelegen inde prochie van Boextel tot Cleynder Liemde, soo dat daer gelegen is.
– Noch een stuck lants gelegen ter prochien ende plaetsen voorscreven, geheyten t’Hooch Eeusel.
– Noch een stuck weyvelts gelegen inde prochie voorscreven onder die dingbancke van Liemde.
– Noch een stuck beempts gelegen inde prochie van Haeren.
– Noch een stuck heyvelts gelegen inde prochie van Boextel onder Lussel
– Noch een vierdegedeelte van eene heycamp gelegen inde prochie voorscreven tot Lennishoevel, geheyten den Steynse Camp. ‘

In totaal dus 6 stukken land, gelegen in Boxtel, Liempde en Haren.

De jaren die hierop volgen zijn voor de bevolking in het algemeen niet al te best geweest. In 1540 was de zomer erg warm, in 1543 ging het er heet aan toe tijdens de escapades van Maarten van Rossum. Vooral Boxtel kreeg het zwaar te verduren met plundering en brandstichting, waarna men nog een grote som geld moest betalen op de koop toe. De jaren 1545 en 1546 worden gekenmerkt door duurte.

In 1548 vinden wij Henrick Zantegoets genoemd als schepen in Boxtel.[5] Meer dan deze ene vermelding komt niet voor, dus is zijn functie slechts van korte duur geweest. Tevens is dit de laatste akte waarin Henrick voorkomt als actieve partij. Tot en met 1553 wordt hij nog enkele malen genoemd als eigenaar van een belendend perceel, maar in augustus van dat jaar verkoopt ‘Heilke weduwe Henrix Zantegoets een stucken van een heiveldeken onder Boxtel tot Lucel’ [6], en voortaan staan belendende percelen genoemd als behorende aan de erfgenamen van Henrick Santegoets.
Het is dus duidelijk, dat Henrick in 1553 is overleden, mogelijk als een van de eerste slachtoffers van de pest, want die begint weer op te treden. Hoe ernstig deze epidemie in 1557 in Boxtel huis houdt, wordt in het volgende hoofdstuk beschreven.

In bovengenoemde erfenis van zijn schoonfamilie, erft Henrick samen met zijn zwager Gerit Coppens. Het blijkt dat zij op een bepaald moment de goederen verdeeld hebben, want in 1557 wordt dat uitdrukkelijk bevestigd door de beide weduwen. [7]

Dympna naegelaten weduwe wylen Gerit Jacopsen, ………. ende Heylwygh weduwe wylen Henricx Zantegots oyck vuyt crachte der machten haer zoo zy zeechde in een testamente by wylen den voorscreven Henricken haren man doen hy leefde gemayct, gegeven ende verleent, ende met haer Henrick haer sone hen fort ende sterck mayckende voor alle den anderen kynderen Heylwichs voorscreven metten momboiren der voorscreven Dympna ende Heylwigh voorscreven, ende hebben oopenbayrlicken bekent ende beleden, bekennen ende belyden mits desen, dat de voorscreven wylen Gerit Gerit Jacopszn ende Henrick Willem Zantegots wylen in henne leven hebben gemayckt ende gedaen een erffdeylinge van allen den goeden tezame te deele gevallen mits der doot ende afflyvicheyt van wylen Gerit Jacopszn.
Den voirscreven wylen Henrick sone Willem Santegots midts der zelver deylinge was te deele gevallen:
Een stuck lants vyer lopensaet lants off daer ontrent groot begrypende, geheyten ‘den Hof’ gelegen inde prochie van Boxtel tot Cleyn Lyemde,

Noch die hellichte van een stuck lants vyer lopensaet lants off daerontrent groot begrypend, gelegen tot Cleyn Lyemde, aen de Wolffskeele liggende,
Noch eenen beempt genoempt ‘die Beeck’ liggende metter eenre zyden aent voirscreven gedeelt des ackers voirscreven, geheyten ‘den Hof’,
Noch eene halve beempt gelegen onder die prochie van Haren ter plaetschen geheyten Belveren,
Noch een heyvelt gelegen onder Lucel, Onder den laste van jaerlycx daer vuyt te vergelden twee chyns hoender.… ‘

Een jaar later draagt Heylwigh met anderen een pacht van 6½ rijns gulden over, ‘vuyt een huys, hoff, hoffstadt met vyffthyen lopensaet lants off daer omtrent groot begrypende, gelegen in de prochie van Boxtel tot Onroede’.

Boxtel R.A.67 f.. 89           26 maart 1558

Ronde dezelfde tijd wordt aan ‘Heylwigh weduwe Jans Henrix Zantegots’ een bedrag van 43 gulden beloofd. Kennelijk is dit een verschrijving welke moet luiden : ‘weduwe Henrix Zantegots’. [8]

Na het overlijden van de broer van Heylke, Jan Gerits Jacops, is er in 1561 weer een erfenis te verdelen. [9] Onder de 32 erfgenamen worden genoemd:
‘ Henrick, Jan, Aert, Andries, gebroederen, sonen wylen Henrick Willems (Santegoets), by den selven Henricken ende Heylwygen zynen huysvrouwe, dochter Gerit Jacops, verweckt, Corstiaen Goyaertssoen vande Hoevel als man ende momboir van Geritken zynen huysvrouwen, ende Goeyaert Dircxs van Hees als man ende momboir van Jutke synder huysvrouwen, dochtere wylen Henricx ende Heylkens voirgenoemd, .… ‘
Deze erfgenamen verkopen daarbij:
‘ …. eenen ackerlants hen als zy zeeghden competerende, gelegen in de prochie van Boextel ter plaetsen genoempt Inde Mylen straet, …’ voor 135 gulden, ‘ …. twee huysen deen danderen aenliggende, gelegen onder die prochie van Boextel binnen bruggen, ter plaetsen genoempt Aende Strypt, …’ voor 163 gulden,
‘…. huys, hoff ende erffenissen met syn aenlage gemeyndelick genoempt Op Ladonck, gelegen onder die prochie van Boextel ter plaetsen genoempt Op Ladonck, … , noch een schuere off backhuys rechts daer tegensoeverliggende, …’ voor 365 gulden,
‘…. ende die hellicht in een stuc heyvelts, gemeyndelyck ge-noempt dat Heybeemdeken, gelegen onder die prochie van Boex­tel tot Cleynder Liempde, …’ voor een onbekend bedrag.

In totaal blijkt dus voor 32 erfgenamen 663 gulden te verdelen, per persoon dus ruim 20 gulden. Tien dagen later wordt nog een erfelijke rente van 4 gulden per jaar door de zelfde erfgenamen van de hand gedaan.[10]

In ditzelfde jaar 1561 overlijdt Heylke en nu kunnen alle kinderen van Henrick Santegots de geërfde goederen verdelen:

Boxtel R.A. 68 f. 190 5 mei 1561

‘  Deylinge der kijnderen Henricx Willems Henricxzn (Santegots): Henrick, Jan, Aert ende Andries, gebroederen, Corstiaen Goeyaerts vanden Hoevel als man ende momboir van Geritken syne huysvrouwen, Goeyaert Dircxz van Hees als man ende momboir van Jutken zynder huysvrouwen, alle wittege kynderen wylen Henricx Willems Henricxzn, by den selven Henricken ende wylneer Heylwigen zynder huysvrouwen, dochter Gerits Jacopszn te samen verweckt, ende Aert Jans Tybosch ende Gent Cents Jacopszn als momboiren ende tuteuren van Henricken, ombejaert soen wylen Roelofs soen wylen Henriox ende Heylwygens voirscreven byden zelven Roeloven ende Lysken dochtere Jans Tybosch voirscreven te samen verweckt, hebben oipentlyck ter presentien van ons schepenen voirscreven gescheyden ende gedeylt allen de goeden hen midts de doot ende afflyvicheyt vanden voirscreven henren ouders achtergebleven…

Bij deze erfdeling blijken de volgende goederen aan Henrick te behoren:
in Onrode:
–    huys, schuere, schaepskoeye, perdtstalle, backhuys ende hoff metten aengelegen
negen lopensaets lants,
–    acker landt ‘die Streepen’,
–    ackerlandt ‘de Doerenacker’,
–    acker ‘de Vrouwenacker’,
–    acker landt ‘de Steenoven: met annex een koeweyde
–    acker ‘den Ouden Boogaert’,
–    hoeybeempt ‘Hulsel’,
– heybeempt ‘Rontbbeempken’,

int Vuylsbroeck:   een heycamp,
aen de Hooge straat: een koeweyde,
in Elde (=Gemonden): heycamp Coppen Hoeve,
in Cleyn Liemde :
–    ackerlant annex hoeybeemtken ‘dat Beecxken’,  *
–    hoeybeempt ‘Smaelbeemtken’,
– ackerlant ‘ t Hoich Eeussel’,  *

in Haren onder Belveren : hoeybeempt.  *

Alles bij elkaar is het een uitgebreid bezit, waarbij de met * aangegeven stukken land afkomstig zijn uit de erfenis van de familie Jacops. vergelijkt men het bezit met dat van Willem Santegoets, de vader van Henrick, dan blijkt Henrick een en ander goed te hebben beheerd.


[1] Boxtel R.61 f. 16v  [2] Idem f. 24v  [3] idem f. 68   [4] Boxtel R.62 f. 42v   [5] Boxtel R.64 f. 66  [6] Boxtel R.65 f. 111v 
[7] Boxtel R.67 f. 36   [8] Idem f. 90   [9] Boxtel R.68 f. 170  [10] Idem f. 175